Versvak | Margot Pijnenburg: Reproductieve rechten als duurzaam agendapunt: heeft het zin om op een vrouw te stemmen?

Dit is de derde blog in samenwerking met Versvak. Margot heeft Rechtsgeleerdheid gestudeerd aan de Utrecht Universiteit en volgt momenteel de master Gender Studies. Ze is stagiair bij Women on Waves en Emancipator.

Honderd jaar kiesrecht, jij bepaalt nog steeds voor mij. Je hebt het over kindermoord, ik zeg jij bent niet goed wijs“. Sophie Straat spoorde in de aanstekelijke hit Tweede Kamer de luisteraar op om bij de verkiezingen half maart vooral op een vrouw te stemmen. Immers, zo zingt ze, na honderd jaar vrouwenkiesrecht is nog maar 32 procent van de Tweede Kamer vrouw. Dit betekent voor Sophie Straat in ieder geval een achterhaalde kijk op abortus. Hoe staat het in de werkelijkheid met het recht op abortus in Nederland, en wat is de betekenis van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen hiervoor geweest?

 

Feminisme is hot

Dat feminisme de afgelopen jaren een hot topic is geworden, is duidelijk. Dit gold al een tijdje voor de commerciële sector – men denke aan de kledingmerken die vrolijke feministische leuzen op witte T-shirts verkondigen – maar de verkiezingspartijen lijken de populariteit inmiddels ook te hebben opgepikt. In de campagnefilmpjes, die nu steeds meer op de sociale media van de al geïnteresseerden opduiken, lijken partijen gretig gebruik te willen maken van het feminisme.

Internationale Vrouwendag op 8 maart had dan ook niet beter kunnen vallen dan midden in de campagneperiode. De Partij voor de Arbeid organiseerde een talkshow over vrouwenrechten in Nederland op zondag 7 maart. Diezelfde avond volgde er één van GroenLinks met de hashtag #meerfeminisme. Onderwerpen als de loonkloof, reproductieve rechten (rechten die samenhangen met seksualiteit en voortplanting) en diversiteit kwamen langs. Tevens spraken meerdere lijsttrekkers die vrouw zijn over het seksisme dat zij ervaren als politiek figuur (zie hier het filmpje). Met name dit laatste is in lijn met een noviteit van dit verkiezingsjaar; voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis zijn er zoveel – tien van alle 37 verkiesbare partijen – vrouwelijke lijsttrekkers.

 

Een overwinning: wijziging van de Wet afbreking zwangerschap

Een belangrijk speerpunt van het feminisme, reproductieve rechten, kwam op 25 februari een overwinning toe, toen de Tweede Kamer met een ruime meerderheid instemde met het wetsvoorstel van GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet en PvdA-partijleider Lilianne Ploumen.[1] Dit wetsvoorstel zag erop toe de verplichte bedenktijd van vijf dagen voor een abortus te schrappen.[2] D66-Kamerlid Pia Dijkstra had diezelfde week ook een wetsvoorstel over precies hetzelfde onderwerp ingediend[3], maar uiteindelijk gingen GroenLinks en PvdA er toch met de eer vandoor. Ook het wetsvoorstel van GroenLinks en PvdA, die het mogelijk moet maken voor huisartsen om een abortuspil te verstrekken, werd aangenomen. Trots berichtte Ploumen over het succes, en ook GroenLinks liet weten blij te zijn met de uitslag.

 

Maar hoe zat het eigenlijk met de Wet afbreking zwangerschap?

De voorstellen geven inderdaad redenen tot blijdschap. De Wet afbreking zwangerschap (hierna: de Wafz), dateert van 1984 en is hierna niet meer gewijzigd. Toenmalig Minister van Justitie Job de Ruiter (CDA) en Minister van Volksgezondheid Leendert Ginjaar (VVD) bogen zich toentertijd over het wetsvoorstel. Het resultaat gaf blijk van de sociale en politieke strijd, met o.a. de Dolle Mina’s als voornaamste actievoerders[4]: abortus werd toegestaan, maar vrouwen moesten dan wel verplicht vijf dagen nadenken wanneer zij hierover hadden gepraat met een huisarts.

De bedenktijd was het idee van wetgevingsjurist Cees Fasseur. Hij voorzag dat het CDA vóór het wetsvoorstel zou stemmen wanneer daar bedenktijd in opgenomen was en inderdaad, het wetsvoorstel werd met een zeer nauwe meerderheid – 76 tegen 74 – aangenomen in de Tweede Kamer. Een “politieke handigheid”, zoals hij het zelf omschreef. Het resultaat van deze handigheid is anno 2021 nog te zien in de wet; nog steeds dient een vrouw – of, hoewel de wet hier niet over spreekt, een trans- of queerpersoon – vijf dagen te wachten voordat zij geacht wordt een weloverwogen besluit te hebben genomen, een bedenktijd die veel vrouwen als belastend ervaren.

 

Abortus in Nederland nog steeds strafbaar?

De nieuwe wetsvoorstellen voor de Wafz bieden een welkome doorbreking van de stilte die rondom de wet heerste. Hoewel ooit een progressieve wet, aangenomen in een periode waarin meerdere West-Europese landen (Frankrijk, Verenigd Koningrijk en Duitsland) abortus legaliseerden, loopt de Nederlandse abortuswetgeving inmiddels hopeloos achter op andere Westerse landen. In Frankrijk, Zweden en Engeland wordt de abortuspil bijvoorbeeld al wél door de huisarts verstrekt.

België en Canada hebben het verbod op abortus uit het Wetboek van Strafrecht gehaald, terwijl deze in Nederland nog te vinden is in art. 82a Sr. Sceptici kunnen denken: “Maar het kan toch? Hoe belangrijk is zo’n stukje overblijfsel in het wetboek?” De strafbaarstelling van abortus is echter van grote invloed, stelt Anniek de Ruijter van Bureau Clara Wichmann:

“Het schuldgevoel is in de wet vastgelegd. Abortus is geen recht, zoals we vaak denken, het is een uitzondering op de normale situatie, namelijk dat het strafbaar is. De emotie die abortus losmaakt, ligt nu aan de basis van de wetgeving, niet de logica of rationaliteit dat vrouwen net als mannen het recht op zelfbeschikking hebben.”

 

De macht aan de kiezer?

De abortuswetgeving in Nederland is dan ook aan modernisatie toe. Omdat de wetsvoorstellen om een medisch-ethisch onderwerp gaan, heeft het demissionaire kabinet echter besloten om deze vóór de verkiezingen nog even links te laten liggen. Het wetsvoorstel kan dus nog van tafel worden geveegd als het volgende kabinet besluit het toch niet door te zetten.

Dit brengt dan ook de vraag wat de betekenis is van de recente Tweede Kamerverkiezingen voor de slagingskans van dit voorstel en hiermee de toekomst van abortuswetgeving in Nederland. En: wat kan de kiezer eigenlijk (of wat had de kiezer kunnen) doen om reproductieve rechten te verzekeren?

Wie Sophie Straat’s devies dan ook volgde, stemde bij de Tweede Kamerverkiezingen op een vrouw. Het initiatief “Stem op een Vrouw” is in 2017 in het leven geroepen om precies dit te promoten: stemmen op een vrouw die lager op de stemlijst staat, om ervoor te zorgen dat zij in de Tweede Kamer komt. Vrouwen in de politiek zijn belangrijk en een vertegenwoordiging van 32 procent is dan ook niet voldoende, vindt de organisatie:

Wanneer de politiek meer divers is, maken politici betere besluiten. Omdat meer verschillende mensen meepraten, bijvoorbeeld met verschillende culturele achtergronden, LHBT+, jong en oud, mbo’ers en universitair opgeleiden, met en zonder een beperking, wordt er in die besluiten namelijk met meer mensen rekening gehouden. Ook komen er bij een meer diverse Tweede Kamer meer verschillende onderwerpen aan bod, die van meer kanten bekeken worden.”

 

Wat weten we tot nu toe?

In de wetenschap heerst enige onduidelijkheid over het positieve effect van vrouwenvertegenwoordiging als middel om aandacht te genereren voor vrouwenrechten en -onderwerpen die specifiek voor vrouwen belangrijk zijn.[5] Enkele onderzoeken tonen aan dat het verschil in aandacht voor deze onderwerpen nihil is, wanneer meer vrouwen in het parlement vertegenwoordigd zijn.[6] [7]

Andere onderzoeken duidden echter op een wezenlijk verschil. Zo bleek uit een Zweeds onderzoek dat wanneer er meer vrouwen in de Zweedse Riksdag – het parlement – vertegenwoordigd zijn, meer vrouwenonderwerpen gerepresenteerd worden op de agenda.[8] Het resultaat van dit onderzoek ondersteunt dan ook de theorie van de politics of presence.[9]

Volgens deze theorie is het geslacht en de etniciteit van een parlementariër van belang voor de onderwerpen die hij of zij ter tafel brengt. Oftewel; de aanwezigheid van vrouwen in het parlement (descriptieve vertegenwoordiging van vrouwen) heeft een positieve invloed op de vertegenwoordiging van vrouwenonderwerpen (substantiële vertegenwoordiging van vrouwen).

Als we de theorie van politics of presence volgen, betekent het dus dat vrouwelijke parlementariërs vaker onderwerpen als genderongelijkheid en sociaal welzijn – waaronder reproductieve rechten – aankaarten.

Dat hebben we ook in de praktijk gezien bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen. Vrouwelijke parlementariërs benadrukten de ‘vrouwenonderwerpen’ meer dan mannen, zowel in hun campagnes vóór de verkiezingen als in hun persoonlijke interesses en belangrijke speerpunten voor de toekomst.

Hetzelfde hebben we ook gezien bij de vrouwelijke stemmers, die vaak meer belang hebben gehecht aan thema’s zoals gezondheidszorg en gendergelijkheid dan mannen (zie hier voor het onderzoek uitgevoerd door I&O Research). Ook interessant in dit kader is de eerder verschenen blog van Jos van der Schot over goedbedoeld seksisme.

Bovendien is gebleken dat vrouwen met een migratieachtergrond in de Tweede Kamer vaker onderwerpen aankaarten die van belang zijn voor deze groep.[10] Representatie gaat dus niet slechts over gender, maar speelt ook bij andere identiteiten een rol. Kiezers lijken zich hier ook meer en meer van bewust te zijn; ook het belang van kandidaten van kleur werd onderstreept tijdens de campagneperiode.

 

Alleen vrouwen voor vrouwenrechten?

Het aandeel vrouwen in de Tweede Kamer kan dus van invloed zijn op het belang dat de Kamer hecht aan reproductieve rechten. Wanneer we uitgaan van de politics of presence-theorie moeten we pleiten vóór het stemmen op een vrouw om deze vertegenwoordiging mogelijk te maken. Echter, hier dient wel een kanttekening te worden gemaakt; vrouwenonderwerpen worden niet slechts door vrouwelijke parlementariërs ter tafel gebracht. Ook mannelijke parlementariërs hechten hier vaak waarde aan.

Descriptieve vertegenwoordiging staat dan ook niet altijd gelijk aan substantiële vertegenwoordiging. Opvallend genoeg is uit Duits en Zweeds onderzoek ook nog eens gebleken dat mannelijke parlementariërs iets minder vaak vrouwenonderwerpen aankaarten wanneer het aandeel vrouwelijke parlementariërs stijgt. [11],[12] Een verklaring zou kunnen zijn dat mannen zich terugtrekken van de zogenaamde vrouwenonderwerpen wanneer er genoeg vrouwen zijn om die onderwerpen zelf te vertegenwoordigen.

Het moderniseren van de abortuswetgeving zal nog wat meer voeten in de aarde hebben. D66 besloot na de verkiezingen van 2017 in een coalitie te stappen met CDA en de Christenunie, en zette zichzelf zo buitenspel voor wat betreft hun progressieve medisch-ethische politiek. De afspraak was namelijk dat geen wetsvoorstellen mochten worden ingediend die gericht waren op de aanpassing van de abortuswetgeving. D66 kon daarom pas in februari 2021 het wetsvoorstel indienen en ook VDD moest eerder toegeven hun onmacht wat betreft de abortusdiscussie te betreuren: “We hebben nou eenmaal te maken met een coalitie en dan is het: afspraak is afspraak.”

Nu, na de verkiezingen van 2021, bevindt zich dan ook de voornaamste onzekerheid over de positie van reproductieve rechten op de agenda van de volgende vier jaar in de volgende coalitievorming. Wat betreft de diversiteit, in het bijzonder het aantal vrouwen in de Tweede Kamer, laat de verkiezingsuitslag een positieve beweging zien; 39 procent van de Tweede Kamerleden bestaat, mede dankzij voorkeursstemmen uit vrouwen. Door voorkeursstemmen zijn bijvoorbeeld Kauthar Bouchallikht en Lisa Westerveld van GroenLinks, en Marieke Koekkoek van Volt in de Kamer gekomen.

Er bestaat tegelijkertijd wederom een grote kans dat er een coalitie wordt gevormd met als kern de VVD, D66 en het CDA. Hoewel de ChristenUnie nu niet een grote speler lijkt, wordt het wellicht nog steeds moeilijk om progressieve medisch-ethische besluiten te nemen. Zelfs met een grotere vertegenwoordiging van vrouwen, blijft de invloed van de christelijke partijen, die samen met DENK ieder tegen de laatste twee wetsvoorstellen stemden, groot, en zal volwaardig zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen misschien nog even moeten wachten.

 

Noten

[1] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2021Z03816&did=2021D08319

[2] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29323-152

[3] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?id=2021Z03572&dossier=35737

[4] https://www.ntvg.nl/system/files/publications/2006105670001a.pdf

[5] https://pure.uva.nl/ws/files/46899745/De_tweede_sekse_in_politiek.pdf

[6]https://www.researchgate.net/publication/297600652_The_Parliamentary_Behaviour_of_Women_and_Men_MPs_Equal_Status_Similar_Practices

[7] https://www.researchgate.net/publication/4779971_Westminster_Women_The_Politics_of_Presence

[8]https://www.researchgate.net/publication/229961540_Testing_the_Politics_of_Presence_Women%27s_Representation_in_the_Swedish_Riksdag

[9]https://www.researchgate.net/publication/229667435_Dealing_With_Difference_A_Politics_of_Ideas_Or_A_Politics_of_Presence1

[10] https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/01402382.2019.1573036

[11] https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/spsr.12392

[12] https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/1554477X.2016.1219582

 

Omslagfoto door Giacomo Ferroni via Unsplash