Corona-kronieken 3. Laurens Kleijntjens: Waarom het met mannen altijd goed gaat (zelfs in corona-tijden)
Laurens Kleijntjens werkt als projectleider Mans Genoeg bij Feniks, Emancipatie Expertise Centrum Tilburg, en is ambassadeur van Emancipator. Deze blog verschijnt ook op www.fenikstilburg.nl.
Het is 20.00 uur op een donderdagavond wanneer ik thuis op de bank naar de televisie zit te kijken en de bel hoor gaan. Ik ren van de trap af richting de voordeur, want het is een goede vriend waarmee ik vanavond heb afgesproken. Ik ben blij om hem te zien. Zeker in deze tijden van sociale isolatie waarin bezoek bijna net zo zeldzaam is als een totale zonsverduistering. Als je weet hoe de lichtkrans om de zon heet die bij dit natuurverschijnsel goed te zien is, snap je waarom dit geen willekeurige vergelijking is. Het plan is om vanavond bij mij te chillen. Dat houdt in dat we wat biertjes openen, een muziekje draaien, een spelletje spelen en vooral veel ‘ouwehoeren’ en lachen. Ik open de deur en mijn maat valt bij wijze van grap naar binnen. Dat is een dingetje tussen ons; het is iedere keer weer een verrassing hoe we bij elkaar binnen komen. Hij staat op en bijna willen we elkaar de hand schudden. We bedenken ons net op tijd en een veilige ‘elleboog boks’ wordt het alternatief. “Hey amigo, alles goed?” zegt hij. “Ja man, met jou ook?” antwoord ik. Waarop hij zegt: “Het gaat..”
Alles goed?
De alarmbellen in mijn hoofd beginnen te rinkelen. Als een man tegen je zegt dat “het gaat” betekent dat meestal dat het verre van goed gaat. Sterker nog: zelfs als een man zegt dat het goed gaat, is het beter om toch door te vragen en niet meteen over te gaan tot de orde van de dag. Het is daarom ook effectiever om een open vraag te stellen. Zelf maak ik deze fout ook nog steeds. Op zijn vraag of ‘alles’ goed is, antwoord ik immers direct bevestigend. Ik zie die vraag vaak meer als een begroeting, dan als een echte vraag. Natuurlijk is niet alles goed. Hoe kan ‘álles’ goed zijn? Gelukkig kan ik met mijn vrienden goed praten over gevoelens, onzekerheden, problemen en spanningen. En dat heb ik echt nodig; dat ik af en toe mijn hart kan luchten. Zoals dat voor iedereen geldt.
Terug naar deze avond.. Al voordat het eerste biertje is geopend, vertellen we elkaar hoe we deze bizarre tijden beleven. Hij vertelt me waarom “het gaat”. Ik merk dat hij het fijn vindt om zijn verhaal kwijt te kunnen en ik ben op mijn beurt blij dat ik hem een luisterend oor kan bieden. Goed luisteren en proberen te begrijpen wat de ander zegt, bijvoorbeeld door middel van doorvragen is het belangrijkst. Je laat daarmee immers zien dat je geïnteresseerd bent. Vervolgens vertel ik hem wat ik zelf herken in zijn verhaal (bevestiging). Ten slotte deel ik mijn gedachten over de situatie en waar mogelijk geef ik advies. Nu we toch een fijn gesprek hebben, besluit ik hem te vertellen dat ik het af en toe ook moeilijk heb. Op sommige momenten voel ik me best eenzaam tijdens de Coronacrisis. Als single (het woord zegt het al) ben je maar alleen en dat is toch net even anders dan met een partner in huis. Maar ik verzeker hem direct dat ik het wel red. Het is immers voor iedereen een gekke tijd. Ik wil hem nét genoeg vertellen, maar niet zó veel dat hij zich zorgen gaat maken om mij. Dat is echt niet nodig, garandeer ik hem. Maar toch ben ik blij dat ik het heb verteld; het hoge woord is eruit. Ik neem een slok van mijn bier en realiseer me plotseling hoeveel moeite het mij nog steeds kost om dit soort gevoelens te delen en aan te durven geven dat het soms niet oké met me gaat. Dat zijn meestal de kaarten die een man dicht tegen de borst houdt, zelfs tegenover zijn vrienden. En als het dan toch ter tafel komt, probeert hij het meestal kleiner te maken dan dat het is. Hij wil anderen niet opzadelen met zijn problemen en wil niet dat ze hem zielig gaan vinden. Hij wil geen aansteller lijken. “Het valt allemaal wel mee, niks om je zorgen over te maken; ik los het zelf wel op.” Als projectleider van Mans Genoeg, het mannenemancipatie-project van Feniks, ben ik mij bij uitstek bewust van stereotypen van mannelijkheid. En toch laat ik me er soms nog door afremmen. Ook ik ontsnap er niet aan.
Verman jezelf
Waarom gaat het met mannen altijd goed? Waarom is het toch zo moeilijk voor mannen om eerlijk te zijn over zorgen en negatieve gevoelens? Waarom verbergen we liever onze problemen in plaats van erover te praten? Ik heb het over misschien wel de meest hardnekkige traditionele mannelijkheidsnorm die er bestaat. Eentje waaraan vrijwel alle mannen zich in meer of mindere mate houden. Vanaf jonge leeftijd wordt ons namelijk geleerd dat kwetsbaarheid tonen “echte mannelijkheid” in de weg staat. Dat het een zwaktebod is om jezelf kwetsbaar op te stellen, want dat staat gelijk aan het toegeven van verlies of falen. Dit is een schrijnende misvatting met trieste gevolgen.
Ik kan me nog herinneren dat huilen normaal werd gevonden en geaccepteerd werd toen ik heel jong was. Als ik me pijn deed bijvoorbeeld. Of als mijn ouders boos op me waren en ik straf kreeg. Maar bijvoorbeeld ook als de grote vakantie was afgelopen en ik weer naar school moest. Of je nou een meisje of een jongen bent; huilen is voor ieder mens de eerste, basale, instinctieve uiting van emoties. Of we nou verdrietig zijn, boos, bang, honger hebben of gewoon aandacht willen; huilen is het antwoord op alles. Als kinderen iets ouder worden, wordt er echter plotseling een scheiding gemaakt. Meisjes mogen hun gevoeligheid blijven tonen, maar als jongen mag je ineens niet meer huilen. “Niet zo aanstellen. Wees sterk. Wees een vent. Laat je niet kennen. Je bent toch geen mietje? Straks zien je vriendjes dat je gehuild hebt. Verman jezelf.” Hier begint voor jongens de structurele onderdrukking en ontkenning van bepaalde essentiële, menselijke emoties. Het heeft niks met natuur of biologie te maken; het wordt ons aangeleerd. Opgelegd zelfs.
Huilen is één van de grootste taboes voor een man, al is het ‘niet mogen huilen’ an sich niet het grootste probleem. Het probleem is dat in de boodschap dat je je tranen moet drogen en je niet moet aanstellen ook de opdracht voor mannen ligt verscholen om gevoelens van verdriet, teleurstelling, angst en onzekerheid te onderdrukken en ontkennen. Het gevolg hiervan is dat we emoties gaan opkroppen of uiten door middel van negatief en schadelijk gedrag. Boosheid blijft over als één van de weinige geaccepteerde “mannelijke” emoties. Daarvoor hoef je je niet te schamen. Mannen mogen schreeuwen, vloeken, stampen, slaan en schoppen. Zolang er maar geen tranen te zien zijn. Veel mannen vervangen daarom die “verboden” emoties door boosheid en agressie. Dit gebeurt deels onbewust door simpelweg een onvermogen om de gevoelde emoties op een gezonde manier te uiten. Door jaren achtereen bepaalde gevoelens te vermijden en te onderdrukken, ontstaat het gevaar dat men die gevoelens uiteindelijk niet meer kan determineren, laat staan erover praten. Deze mannen zijn namelijk niet in staat hun eigen gevoelens te benoemen naar anderen. Inleven in andere mensen wordt dan vanzelf ook moeilijker; empathische kwaliteiten raken onderontwikkeld. Deze mannelijkheidsnorm leidt dus tot de amputatie van een groot deel van ons menselijk potentieel. Toch blijven we ons eraan houden, want met het tonen van je kwetsbaarheid verlies je je mannelijkheid, zo is ons geleerd. Ik denk dat iedere man stiekem wel van die momenten kent dat je je uiterste best moet doen om je sterk te houden. “Wat is er met jou aan de hand?” “Niks, hoezo?” Van die momenten waarop je blij bent als je een Fisherman’s Friend op zak hebt. Ken je die reclames nog? Sterk spul, hè?
Het is maar een vleeswond
Het onrecht dat we jongens aandoen door ze dit ouderwetse, stereotype manbeeld voor te houden, is niet te onderschatten en van zeer grote invloed op de rest van hun leven. Generatie na generatie blijven we echter hersenspoelen met deze schadelijke gendernormen. Naast de onderontwikkeling van bepaalde emoties en het onvermogen deze te uiten, leren mannen dat zij altijd sterk moeten zijn, hun gevoelens en problemen moeten verzwijgen en alles zelf op moeten lossen. Het is in wezen de tol die mannen moeten betalen voor hun bevoorrechte positie in de patriarchale samenleving. Veel mannen zullen daarom altijd antwoorden met een simpel ‘goed’ als je vraagt hoe het met ze gaat. Als ze in de put zitten, zullen zij dit niet snel toegeven. Dit terwijl praten over problemen juist heel goed is en helend werkt. Toch is de drempel vaak lager om een fles drank te openen en problemen “weg te drinken”. Veel meer mannen dan vrouwen hebben last van verslavingen en het overmatig gebruik van verdovende middelen. Het is in feite vluchtgedrag. Eén van de genoemde redenen dat er vooral mannen ernstig ziek worden en sterven aan het Coronavirus is omdat zij er over het algemeen een ongezondere levensstijl op nahouden. Een nog verontrustender feit is dat twee keer zoveel mannen dan vrouwen zelfmoord plegen in Nederland. In Amerika zijn dat er vier keer zoveel en in Polen zelfs acht. En in veel gevallen van zelfdoding zagen de nabestaanden de wanhoopsdaad van hun dierbare totaal niet aankomen, omdat hij niets deelde over zijn gevoel. Zelfs niet met zijn beste vrienden en familie. Niet zelden laten deze mannen een vrouw en kinderen achter.
Een ander voorbeeld en iets wat ik ook bij mezelf herken is het zo lang mogelijk uitstellen van een doktersbezoek. Ik blijf met pijn of een raar bultje rondlopen totdat het vanzelf verdwijnt of het onhoudbaar wordt. Het advies of de zorgen van mensen om me heen wuif ik weg: “Ach, het is niks. Het gaat vanzelf wel over.” Mannen wachten over het algemeen met hulp zoeken totdat het niet meer anders kan. Hierdoor zijn mannen ook vaker te laat met het ontdekken van een ernstige ziekte. Het is een beetje zoals de ‘Black Knight’ uit de film ‘Monty Python and the Holy Grail’. Deze ridder blijft doorvechten terwijl zijn ledematen er één voor één worden afgehakt. Bij hoog en laag blijft hij volhouden dat hij zijn tegenstander gemakkelijk aankan, terwijl hij volkomen kansloos is. “Het is maar een vleeswond”, zegt hij terwijl hij zijn beide armen al kwijt is. Totdat er uiteindelijk alleen nog maar een hoofd over is, dat alsnog beweert dat er niets aan de hand is. Het is een hilarische scène, maar tegelijkertijd staat het symbool voor hoe de meeste mannen zich altijd sterk houden en volhouden dat er niks aan de hand is, wat er ook gebeurt en met alle gevolgen van dien. We willen altijd winnaar zijn en ontkennen pijn en verlies. Totdat we daadwerkelijk geen pijn of verlies meer voelen.
Een wereld zonder mannelijkheidsnormen
Met de leeftijd en dankzij Mans Genoeg groeide bij mij het besef dat het tonen van kwetsbaarheid juist een kracht is in plaats van een zwakte. Het is zeer bevrijdend om over gevoelens en problemen te praten. Als je dat niet met vrienden of familie kunt of wilt, probeer het dan met een psycholoog of andersoortige professional. Ik heb daar veel aan gehad toen mijn laatste relatie stukging. Ik moest mezelf weer oprapen, maar kon dat niet alleen. Door te praten leer je jezelf beter kennen en ga je inzien waar bepaalde gevoelens vandaan komen en hoe je er beter mee om kan gaan. Zo ontwikkel je jezelf en groei je als mens. Daarnaast is het ook enorm ontwapenend. Als iemand mij zijn gevoelens en problemen vertelt, dan is dat voor mij een teken dat hij mij vertrouwt en dat geeft mij dus ook vertrouwen in hem. Hij tilt het gesprek of de vriendschap naar een hoger niveau. Hij toont zich open, eerlijk en gevoelig. Hij toont karakter. Hij toont imperfectie. Kortom: hij toont zich een mens..
Vorig jaar ging ik naar een trainingsweekend van Emancipator, de landelijke organisatie voor mannenemancipatie. Een weekend met alleen maar mannen die ik niet ken en die over gevoelige en persoonlijke zaken praten; ik vond het een spannend idee en voelde ook wel wat weerstand. Het was een hele diverse groep in de breedste zin van het woord. Dit weekend werd onverwachts één van mijn meest bijzondere ervaringen. Ik zag namelijk dat het wél kan: allemaal vreemde mannen bij elkaar die zich op hun kwetsbaarst durven laten zien aan andere mannen zonder dat daarover geoordeeld wordt. We luisterden naar elkaar, begrepen elkaar en ondanks alle diversiteit voelde ik me al snel verbonden met al die mannen. We hebben als mensen meer overeenkomsten dan dat we van elkaar verschillen en die overeenkomsten wegen ook veel zwaarder dan onze verschillen. Een gegeven dat dit weekend voelbaarder was dan ooit tevoren. En juist in het herkennen en erkennen van die overeenkomsten ligt de sleutel tot zelfkennis, acceptatie, begrip, respect en liefde. Er kwam iets los in die groep; de mooiste en meest inspirerende verhalen werden gedeeld en ik had het hele weekend betekenisvolle en leerzame gesprekken die me altijd bij zullen blijven. In plaats van aan de oppervlakte te blijven, bereikten we diepgang en raakten we aan de kern van wat ons als mensen verbindt. Het was een warm bad en een perfecte wereld in het klein. Een wereld zonder beperkende mannelijkheidsnormen. Een wereld waarin je zonder oordelen jezelf en een mens mag zijn. Ik ervaar een blijvende, sterke band met al die mannen die er toen bij waren. En deze ervaring heeft mij nog meer doen overtuigen hoe erg we onszelf en elkaar te kort doen door die achterhaalde stereotypen van mannelijkheid nog steeds als de norm te beschouwen.
We can do it!
De wereld wordt er veel beter van als mannen gaan emanciperen en we jongens anders gaan opvoeden. Wij moeten mannen niet langer hun meest wezenlijke menselijke kwaliteiten ontnemen, zoals zorgzaamheid, gevoeligheid en empathie. Ook mannen kunnen, nu meer dan anders, gevoelens van angst, onzekerheid, verdriet en eenzaamheid ervaren. Die gevoelens mogen er zijn. Onderdruk ze niet en vlucht er niet van weg. Sta er voor open, ervaar ze, omarm ze en praat erover met mensen die je vertrouwt. Let ook op je gezondheid, vooral in deze tijd. Zorg voor regelmaat en structuur; een goed slaapritme, gezonde voeding, afleiding, voldoende beweging en sociaal contact.
Daarnaast dienen we ons meer te focussen op onze overeenkomsten in plaats van onze verschillen. Stoppen met het eeuwige, vermoeiende hokjesdenken en het spreken in termen als ‘wij en zij’. Er is namelijk alleen maar ‘wij’. Ieder mens wil tenslotte hetzelfde en op toeval beruste verschillen als ons geboorteland, gender of seksualiteit veranderen daar niks aan. De huidige crisis benadrukt dit feit en ik hoop van harte dat deze periode ons meer in de goede richting stuurt nu we de tijd hebben om de ingeslopen beperkingen van onze samenleving te overdenken. Bij Mans Genoeg blijven we onze boodschap van mannenemancipatie ‘aan de man’ brengen, ook al staan de thema-avonden momenteel even in de wacht. Want als we ons bewust worden van die ouderwetse gendernormen en inzien hoe we daardoor beperkt worden, kunnen we er óók iets aan veranderen! Zoals we nu samen de verspreiding van het virus tegen kunnen gaan, zo kunnen we ook samen de wereld veranderen en mooier maken. Ik wil namelijk een wereld waarin mannen zich écht goed voelen wanneer zij dat zeggen. Laten we de kansen die deze tijd ons biedt met beide handen aangrijpen en groeien als mensen en als mensheid.
Op een magneetbord bij mij thuis hangt een magneetje van de beroemde Amerikaanse propagandaposter uit de Tweede Wereldoorlog, die uitgroeide tot feministisch symbool. “We can do it!” zegt de vrouw op de afbeelding terwijl ze overtuigend haar gebalde vuist omhoog houdt, zoals mannen vaak hun spierballen laten zien. Heel toepasselijk heb ik ernaast een magneetje hangen met een man die precies dezelfde houding aanneemt en zegt: “We can do it, too!” Vrouwen hebben al bewezen dat ze het kunnen. Nu wij mannen nog..