Bas Zwiers: Dichtbij
Vanaf 25 november bloggen we weer in het kader van de White Ribbon Campagne: Wat voor man wil jij zijn om gendergerelateerd geweld te voorkomen? Schrijf mee!
Soms heb je van die momenten tijdens je werk, waarbij het even heel dichtbij komt. Het besef dat je werk over jezelf gaat, over jouw eigen familie, over de mensen die je liefhebt. Zo’n moment had ik op 25 november tijdens de opening van de 16 days…. Tijdens een presentatie sloeg mijn hart even over, zakte de moed mij in de schoenen en moest ik even diep ademhalen om weer verder te kunnen gaan… Maar niet gewoon verder, met nog meer urgentie.
Als je me echt zou kennen, dan zou je weten dat ik in mijn leven een extra familie om mij heen heb verzameld. Een deel van die familie heb ik op Lesbos leren kennen. Vrienden en hun kinderen die daar als vluchteling zijn aangekomen en ondertussen verder Europa in zijn getrokken, met wie ik nog altijd contact heb, van wie ik familie ben geworden.
Zo ook twee nichtjes, die mij volledig als ‘Oom Bas’ hebben geadopteerd. Sinds 2016 heb ik ze zien opgroeien van kinderen tot tienermeiden. In die jaren was ik regelmatig bezorgd over hun lot als vluchteling in Europa. Eerst het gebrek aan zorg, basisveiligheid en onderwijs in Lesbos. Later de situatie en onzekerheid in Athene. Maar nu ze al een paar jaar in Berlijn wonen, met goede zorg en ze het fantastisch doen op de middelbare school, maak ik me minder zorgen.
Tot 25 november 2021 dan….
Zoals gezegd verzorgde ik die ochtend een presentatie voor de start van de 16 dagen van activisme tegen gendergerelateerd geweld. Hierbij hadden we het natuurlijk ook over de cijfers over geweld tegen meisjes en vrouwen. Hiervoor startten we met een quiz over deze cijfers, waarbij we even stil stonden bij elke categorie. Om de cijfers concreter te laten voelen zeg ik dan bijvoorbeeld: ‘Denk eens terug aan een feestje met je familie; hoeveel van de vrouwen in jouw familie hebben dit dus mogelijk meegemaakt?’
Bij de vraag ‘hoeveel procent van de vrouwen heeft sinds haar 15 te maken gehad met fysiek of seksueel geweld’. Raakte ik even in de war. Mijn twee nichtjes in Berlijn. 15 en 16 jaar oud. Deze vraag gaat ook over hun ervaringen. Over wat zij als (jonge) vrouw al hebben meegemaakt of nog gaan meemaken. Hun kwetsbaarheid, nu niet meer zozeer omdat ze vluchtelingen zijn, maar omdat ze vrouw zijn. Ik was de draad kwijt, voelde een rilling over mijn rug en voelde dat ik verder moest.
Maar het moment liet me niet los. Hoe kan ik hen beschermen? Is het mijn rol om hen te beschermen? Is dat überhaupt mogelijk als zij in Berlijn wonen? En zou dat überhaupt mogelijk zijn als ik om de hoek zou wonen? Wat is mijn rol? Hoe kan ik er als man voor hen zijn?
Diezelfde dag deelde ik op Instagram een post die langskwam, over het passieve taalgebruik rondom gendergerelateerd geweld. Hoe we het hebben over ‘Een vrouw is verkracht’, in plaats van ‘ Een man heeft een vrouw verkracht’. Hoe we daarmee de focus op de rol van vrouwen leggen. Dat dit ook de reden is dat er dan vragen worden gesteld zoals ‘Maar wat droeg ze dan?’, ‘Waarom was ze daar dan ook?’, ‘Wat had ze gezegd?’. Allerlei vormen van ‘victim blaming’. Vragen die niet alleen door de maatschappij aan slachtoffers worden gesteld. Maar vragen die veelal worden geïnternaliseerd, waardoor veel vrouwen hun ervaringen voor zichzelf houden, uit schaamte, uit angst voor de reacties vanuit hun omgeving, omdat zij denken dat ze de enige zijn die dit mee hebben gemaakt.
Geheel toevallig reageerde mijn nichtje op mijn post. Dat ze het op school bij Duits net hadden over actief en passief taalgebruik. En ik was me bewust dat dit mijn kans was om het gesprek met haar te openen. Ik vroeg of ze ook de inhoud snapte en ik kon haar meegeven dat als er ook maar ooit een jongen een opmerking zou maken, aan haar zou zitten, haar lastig zou vallen of nog iets ergers zou doen. Dat dat in ieder geval nooit haar schuld is. Dat ze daar altijd met mij over kan en mag praten, omdat ik van haar houd. En dat ze zich nooit ergens over hoeft te schamen.
Want dit is in ieder geval iets dat ik als man en als medestander kan doen en haar kan bieden. Het taboe doorbreken. Helaas kan ik niet voorkomen dat haar of haar zusje iets overkomt. Maar ik kan er wel zijn als er iets zou gebeuren, zodat zij er niet mee hoeft te blijven lopen, het niet alleen hoeft te verwerken en er niet alleen voor komt te staan.
In mijn werk heb ik de afgelopen jaren veel gesprekken gehad met vrouwen over geweld en over de impact die dat geweld op hun leven gehad heeft. Maar ook over het zwijgen daarna en hoeveel meer pijn dat heeft veroorzaakt.
Mijn nichtje reageerde dat ze de tekst begreep en dat ze blij is met mij te kunnen praten ….
Hierdoor voel ik nog meer urgentie om mijn werk te doen, om met jongens en mannen in gesprek te gaan over dit thema. Met als motivatie dat ik zo ook bijdraag aan de veiligheid van mijn nichtjes in Berlijn.
Nu ik dit schrijf voel ik weer de onrust in mijn lichaam. Ik hoop zo dat dat gesprek nooit nodig zal zijn… Maar als het moment komt, dan zal ik er voor hun zijn. Dat is de adoptie-oom die ik voor hen wil zijn.